brief aan mijn basisschooljuf

Lieve juf,

Als we elkaar tegen zullen komen dan zult u me vast niet herkennen. En ik u waarschijnlijk ook niet. Daar waar ik van een klein meisje een volwassen vrouw geworden ben,  bent u van een volwassen vrouw een oudere dame geworden. U zult mijn volle gezicht niet herkennen en ik uw grijze haren niet.

Ik heb inmiddels zelf kinderen die naar de basisschool gaan en dat deed me beseffen hoe belangrijk het is als je je thuis voelt bij je juf of meester. Dat de basisschool als een veilige plek voelt.

Ik heb me vaak niet veilig gevoeld.
Meester B. was meer bezig met hoe populair hij kon zijn, met zijn strakke jeans veroverde hij de harten van de meisjes. Maar hij vond duidelijk alleen de populaire meiden leuk. Die kietelde hij ongepast als ze even bij hem tegen zijn bureau leunden.

Meester L. was daarentegen verschrikkelijk onzeker waardoor hij klunzig zijn best deed om ons in het gareel te houden en niet zag dat ik verdronk in die grote, overvolle klas.
Juf M. van groep 3 was gewoonweg een tang. Waarschijnlijk toe aan pensioen. Ik weet nog dat ik op zondag samen met oma parfum voor haar had gemaakt van rozenblaadjes uit oma’s tuin. Op maandag gaf ik haar het flesje. Ze pakte het aan en zette het zonder er naar te kijken weg terwijl ze me zei dat ik “Nu echt moest gaan zitten. Daar begon het gevoel van onbeduidend en lastig zijn.

Meester K. uit groep 7 had beheersing hoog in het vaandel. Zo lang alles volgens zijn regels ging was het goed. Volgens de regels gaan kon ik wel, maar hij vond het duidelijk irritant toen ik vertelde dat ik gepest werd en niet mee mocht doen. Wat moest híj daar in vredesnaam mee?!

Maar u, juf, u zag me.
Achteraf, toen ik dat eenmaal kon begrijpen en zag dat leraren en leraressen ook ‘maar’ mensen waren, begreep ik dat ook u het niet makkelijk had gehad. Maar wat er ook in uw leven speelde, u was er niet mee bezig als u voor de klas stond.

Mijn klasgenootjes vonden u geloof ik streng. Ik vond u duidelijk. Ik vond het heerlijk. Duidelijk, maar met oog voor elk kind en voor wat elk kind echt nodig had.
Ik kan me nog zó goed herinneren dat op de momenten dat ik verdronk in de klas, op de momenten dat ik het niet meer wist, dat u me dan een knipoog gaf. Een ‘alles-komt-goed-écht-waar’ knipoog. Alsof u wist wat er in me omging. Dat was mijn reddingsboei in die stormachtige oceaan van leren, presteren en sociale interacties waar ik vaak niets van begreep.
Dat knipoogje, wat alleen ik zag, voor mij bedoeld. Dat knipoogje zie ik nog wel eens voor me. Als het me allemaal even te veel wordt, iedereen van alles van me eist en ik niet zo goed weet wat ik moet doen.

Dan denk ik aan u juf, en weet ik dat alles goed komt, écht waar.

Recommended Posts

No comment yet, add your voice below!


Add a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *